janhage.com



Messiaen: L’ascension – Le Corps Glorieux

Messiaen: L’ascension – Le Corps Glorieux

Olivier Messiaen (1908-1992)

– L’Ascension (1934) Quatre méditations symphoniques pour orgue

I. Majesté du Christ demandant sa gloire à son père
II. Alléluias sereins d’une âme qui désire le ciel
III. Transports de joie d’une âme devant la gloire du Christ qui est la sienne
IV. Prière du Christ montant vers son père

– Les Corps Glorieux (1939) Sept visions brèves de la Vie des ressuscités

I. Subtilité des Corps Glorieux
II Les Eaux de la Grâce
III. L’Ange aux Parfums
IV. Combat de la Mort et de la Vie
V. Force et Agilité des Corps Glorieux
VI. Joie et Clarté des Corps Glorieux
VII, Le Mystère de la Sainte Trinité

 

Olivier Messiaen wordt gerekend tot de grootste componisten van de 20e eeuw. Hij schreef orkestwerken als L’Ascension, Turangalila-symphonie, Les Canyons aux étoiles, Eclairs sur l’au délà, La Transfiguration de Nótre Seigneur Jésus Christ (met koor), kamer-muziek (waaronder het Quatuor pour la Fin du Temps), veel pianomuziek (veelal geschre-ven voor zijn vrouw Yvonne Loriod, een virtuoos pianiste) en een opera, Saint Frangois d’Assise. Zijn werk is sterk gekleurd door zijn orthodox christelijke geloof, dat hij op een zeer persoonlijke, moderne en kleurrijke wijze verklankt. Zijn muziek wordt gekenmerkt door een statische structuur, veelal een samenvoeging van losse segmenten. De samen-klanken zijn vaak gebaseerd op modi ‘á transpositions limitées, toonreeksen die het octaaf op een symmetrische wijze indelen, waarbij elementen uit het traditionele tonale systeem doorklinken zonder de functioneel tonale samenhang. Om de (in zijn ogen) primitieve rit-miek van de westerse muziek te verrijken maakt hij onder andere gebruik van complexe ritmische modi als hindoe-rágas. Het gregoriaans speelt, zij het in aangepaste vorm, een belangrijke rol. Met name in de latere werken klinkt regelmatig gestileerde vogelzang. In de orkest- en orgelwerken experimenteert hij veelvuldig met nieuwe klankcombinaties.
Naast zijn activiteiten als componist en docent (één van de meeste invloedrijke composi-tiedocenten van zijn tijd) was hij van 1931 tot aan zijn dood organist van de Sainte-Trinité in Parijs. Dit instrument inspireerde hem tot het schrijven van vele orgelwerken. Messiaen componeerde zijn eerste cyclus, een groep muziekstukken rond een bepaald thema, in 1932 voor orkest. Dit werk, L’Ascension (de Hemelvaart) bewerkte hij in 1934 voor orgel, waarbij het derde deel (Alleluja sur la trompette, alleluia sur la cymbale) vervangen werd door een deel dat specifiek geschreven voor orgel werd geschreven: Transports de joie. In tonaal opzicht volgen de delen een (uiteraard ook symbolisch bedoelde) stijgende lijn: E, F, Fis, en G.